maandag 29 juli 2013

Kayakken op de Rio Frio


San Carlos ligt op het kruispunt van de Rio San Juan (180 km lang) en het zoetwatermeer van Nicaragua.  Dat meer is net een beetje kleiner dan het grootste meer in Latijns-Amerika, het Titicacameer op de grens tussen Bolivië en Peru.  Dit gebied in Nicaragua is vrij moeilijk te bereiken en wordt weinig bezocht door toeristen.  Het stuk regenwoud waardoor de Rio San Juan loopt is dan ook nauwelijks aangetast door menselijke activiteit. Halverwege de rivier ligt El Castillo, een vestigingsplaats van de Spanjaarden waar ze een indrukwekkend fort bouwden om piraten uit de Caraïben de doorgang te belemmeren. Dat bezoek staat morgen (in alle vroegte) op mijn agenda.
Zelf trok ik met een kayak en een 18-jarige lokale gids David de Rio Frio in, een zijrivier van de Rio San Juan. David is een Nicaraguaanse jongen die de rivier aanvoelt als geen ander.  Hij woont er sinds zijn geboorte en kent alle planten, dieren en gevaren op zijn duim. Een maand geleden werd hij door 'monsieur Philippe' aangeworven om toeristen te begeleiden en klusjes uit te voeren.  Voor David een unieke kans om uit de armoede te ontsnappen. Met 200 dollar krijgt hij hier een 'riant' maandloon. Voor mij de ideale gids.  Hij zwemt probleemloos tussen kaaimannen door het moeras, heeft oog voor detail waar ik van achterover val (ziet dieren waar ik met een verrekijker eerst tien minuten naar moet zoeken), en kent de allermooiste plekken van dit gebied. En geloof me vrij, dit gebied is echt de moeite! 
De diversiteit van planten en vooral dieren is er gigantisch. In het bijzonder springt de verscheidenheid aan vogels, in alle kleuren en groottes, in het oog. Piepkleine kolibrie's die van de ene bloem naar de andere zoemen, elegant vissende egrets, preutserige toekans, kwebbelende ara's, noem maar op. De mooiste zoo ter wereld en je hoeft niet te betalen of aan te schuiven in een lange toeristenrij.  Machtig!
Regelmatig wijst David me op brulapen die in de bomen van de vruchten genieten of languit een siësta houden. Wat verder zitten kleinere aapjes speels over de takken elkaar na te jagen.  Er zou hier ook nog een redelijke populatie jaguars zitten, maar om die te zien moet je erg veel geluk hebben. Als David 'Iguano, iguano' roept weet ik dat ik het weer zweten heb.  Deze schitterende schepsels zijn ware camouflagemeesters en het is niet evident om ze te vinden in de bomen. Het doet me deugd wanneer ik zelf eens 'Iguano, iguano' mag roepen. Al blijkt het dan toch meestal om een dooie tak te gaan. Het enige wat me dan rest is liegen dat ie net is verdwenen. Weinig geloofwaardig, want ze kunnen uren doodstil blijven zitten...
Als we door Mangrovewoud kayakken (tweedaagse) wordt het spannend. Horden muggen proberen de laatste restjes muggenmelk te omzeilen en schrikbarende insecten landen schaamteloos op mijn schouders.  Een toeristenhap blijkt voor hen een buitenkans.  Regelmatig steken we vast en moeten we uitstappen om de kayak weer vlot te krijgen.  Een gevaarlijk iets met de vele giftige waterslangen in de buurt.  Wanneer we worden opgeschrikt door een kanjer van een kaaiman vlakbij de kayak besluit David wijselijk terug te keren. Geen slecht idee, lijkt me.
We kayakken terug en persen de laatste spierinspanning uit ons lijf, beseffend dat wat ik te zien kreeg meer dan uniek is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten