vrijdag 10 augustus 2012

La Paz - Puerto Perez - Isla Del Sol - Puno

De hoogteziekte heeft me dan toch één dag te pakken gekregen. Geen hoogste skipiste voor mij dus. Eigen schuld, had ik maar voldoende water moeten drinken. Maar als je in een sloppenwijk wandelt dan wil je vooral niet naar het toilet natuurlijk... La Paz, die in meerdere atlassen nog steeds foutief als Boliviaanse hoofdstad wordt aanzien, is geen hoogvlieger. Gelukkig zijn er de talloze ronduit fantastische stoeten ter gelegenheid van de Nationale Feestdag. Drie uur gefascineerd naar een stoet kijken was tot La Paz voor mij ondenkbaar. Keurig uitgedoste militaire- en burgerorkesten die door de straten paraderen, sublieme kostuums en zelfs een 'hoge mutsen band' die de 'Silly Walk' van John Cleese vlekkeloos imiteert. Maar goed, tijd om de stad achter mij te laten. We trekken (in alweer een rit met fabelachtige uitzichten) richting het Titicacameer, en houden onderweg halt bij de mysterieuze zonnetempel van Tiahuanaco waar we door een lokale gids worden ondergedompeld in de geschiedenis van het pre-incarijk. Daarna rijden we door tot in Puerto Perez aan de rand van het Titicacameer. De veel te grote kamer met uitzicht op het meer is zonder twijfel de mooiste overnachtingsplaats. Nadat ik wat bagage uitkieper wandel ik naar het gemeenteplein waar een volksfeest aan de gang is. Ik ontmoet er de plaatselijke Germain Vandesompele en wordt er rijkelijk getrakteerd op Paceña, het lekkere Boliviaanse bier. Wanneer enkele laveloze mijnwerkers aansluiten is het feest compleet. Enkel wanneer een stomdronken arbeider zijn dynamietstaven stoer wil demonstreren dreigt er paniek maar de man wordt netjes afgevoerd. Wanneer een mijnschop door de lucht klieft besluit ik er dan toch voorzichtjes van onderuit te muizen. De volgende ochtend rijden we naar de oude pelgrimsplaats Copacabana die schitterend is gelegen aan de baai van het meer. Het was hier dat de beroemde Noor en wetenschapper Thor Heyerdahl met behulp van de Aymara's zijn beroemde boot Ra II bouwde. We genieten van de rieten bootjes en van de vele auto's die er kleurrijk worden gewijd. De bommetjes die de wijding opfleuren knallen van alle kanten. Vanzelfsprekend koop en test ik ze zelf even. :) We nemen een motorboot en varen naar Isla Del Sol, het eiland waar volgens de Inca's de zon is geboren. Na een stijle klim bereiken we het dorp en genieten van de zonsondergang. Na een stevige maaltijd gaan we slapen op de flank van de berg. Het is opnieuw een sober hotel met weinig voorzieningen. De volgende morgen laten we Bolivië achter ons en trekken de Peruviaanse grens over richting Puno. Het geniet grote bekendheid vanwege de Uros-indianen die de de drijvende rieten eilanden bewonen. Ooit vluchten ze het meer op uit angst voor de plunderende Spanjaarden. Eerst met een fietstaxi daarna met een snelle boot gaan we richting de eilanden. Het beeld van de eilanden met de prachtige rieten schepen vergeet ik nooit. Op verschillende eilanden wuiven Indianen ons toe om bij hen aan te meren. Op het eiland waar we uitstappen voeren ze al snel een georkestreerd en door gidsen ingefluisterd nummer op. Een uitleg over hoe ze hun eilanden bouwen en daarna worden de kraampjes geopend. Enkele kinderen zingen nog een toeristisch liedje en beginnen dan zelfgemaakte souvenirs te verkopen. Hun gezichten zijn grauw, geslagen door de koude nachten en de hitte overdag. Prachtige omgeving, maar het authentieke karakter is verdwenen in het voordeel van de fotolustige toerist. Jammer, maar dit is Peru. Alles voor de toerist. De eerste heimwee naar het sobere Bolivië slaat toe. Ik klets in het terugkeren nog wat met een sympathieke, veeltalige en studerende Urus Indiaan maar vergeet achteraf domweg een contactadres te vragen. Terug naar Puno dan maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten